Lumbago/a-specifieke lage rugpijn

Lumbago/a-specifieke lage rugpijn

Anatomisch bezien bestaat de wervelkolom uit 7 nekwervels (cervicaal), 12 borstwervels (thoracaal), 5 lage rug wervels (lumbaal), 5 vergroeide heiligbeenwervels (sacrum) en het staartbeen (os coccygis). Tussen elke ruggewervel ligt een tussenwervelschijf. De functie van de tussenwervelschijf is onder andere schokdemping. De lage rug wordt daarnaast stabiel gehouden door meerdere bandjes (ligamenten) en spieren. De spieren vervullen in tegenstelling tot de bandjes een actieve rol, deze spannen namelijk aan bij bewegingen om de kracht te leveren en om de stabiliteit van de lage rug te waarborgen.

Wanneer raakt de lage rug geirriteerd?

De lage rug kan buitengewoon veel krachten opnemen en verwerken. Toch is het mogelijk klachten te ontwikkelen aan de lage rug. Irritatie onstaat bijvoorbeeld door monotone belasting, denk aan zittend werk gedurende een langere tijd, waardoor dezelfde spieren continu een bepaalde kracht moeten handhaven. Repeterende bewegingen kunnen ook leiden tot overbelasting van de lage rug omdat ook hier weer continu op dezelfde spieren een beroep wordt gedaan. Artrose (slijtage), hierbij is de kwaliteit van de tussenwervelschijf afgenomen waardoor de krachten minder goed verwerkt worden. Tevens kan de tussenwervelschijf beschadigd zijn als gevolg van een abrupte beweging waardoor de kern naar buiten treedt, we spreken dan van een hernia.

Symptomen

  • spierpijn
  • stijfheid/bewegingsbeperking
  • gewrichtspijn/bandenpijn      
  • uitstraling vanuit de lage rug naar de bil of het been

Behandeling

Wat kan de fysiomanueeltherapeut voor u betekenen?

De fysiotherapeut zal na een vraaggesprek het lichamelijk onderzoek uitvoeren. Tijdens dit onderzoek kan de fysiotherapeut een onderscheid maken tussen a-spcifieke lage rugpijn (zoals spierpijn) en specifieke lage rugpijn (zoals een hernia). Vervolgens zal hierop een behandelplan gebaseerd worden.

Afgaande op de behandelbare componenten kan de fysiotherapeut verscheidene behandelinterventies toepassen.

De fysiomanueeltherapeut kan tijdens de behandeling op verschillende niveaus de wervels mobiliseren en manipuleren teneinde de range of motion van die regio te vergroten. Massage wordt toegepast om de spieren van de lage rug te detoniseren. Oefeningen ten behoeve van de mobiliteit, coordinatie en kracht kunnen bijdragen aan een stabielere lage rug.

De patiënt krijgt, afhankelijk van de klachten, altijd een combinatie van huiswerkoefeningen mee, bijvoorbeeld om de lage rug soepel te houden of om de lage rugspieren meerdere malen per dag te trainen op kracht.

Een evaluatie van de werkhouding en de belasting gedurende de dag worden ook besproken. Gekeken wordt naar een optimale afstemming tussen belasting- en belastbaarheid en zonodig naar alternatieve bewegingstrategieën en/of een evaluatie van de werkplek.